Historiche achtergrond
De kroket vindt zijn oorsprong in Frankrijk. De term “croquette” werd voor het eerst vermeld in de 18e eeuw, toen Franse chef-koks mengsels van ragout en bechamelsaus omhuld in een paneerlaag frituurden. In 1817 publiceerde de Franse chef Antoine Beauvilliers een recept voor “croquettes” in zijn kookboek L’Art du Cuisinier. In België werd de kroket al snel een klassieker, vooral in de vorm van de garnaalkroket en later de kaaskroket. Terwijl garnaalkroketten typisch geassocieerd worden met de Belgische kust en de visserijcultuur, ontwikkelde de kaaskroket zich als een variant voor liefhebbers van hartige, vegetarische snacks.
Ingrediënten (voor 12 stuks):
-
100 g boter
-
100 g bloem
-
500 ml melk
-
200 g geraspte kaas (bijv. Emmental, Gruyère of een mix met Parmezaan)
-
2 eidooiers
-
Peper, zout en nootmuskaat naar smaak
-
Bloem (voor het paneren)
-
2 eieren (losgeklopt, voor het paneren)
-
Paneermeel
-
Frituurolie
Bereiding:
1. Kaasvulling maken:
-
Smelt de boter in een pan op middelhoog vuur.
-
Voeg de bloem toe en roer goed – laat even garen (±2 minuten) tot het een roux wordt.
-
Giet de melk er beetje bij beetje bij, goed blijven roeren tot een gladde dikke saus (béchamelsaus).
-
Voeg de geraspte kaas toe en laat smelten.
-
Breng op smaak met peper, zout en nootmuskaat.
-
Haal van het vuur en roer er de eidooiers doorheen.
-
Giet het mengsel in een platte schaal, dek af met plasticfolie (tegen velvorming) en laat minstens 4 uur (liefst een nacht) opstijven in de koelkast.
2. Kroketten vormen en paneren:
-
Vorm met koude handen of een lepel kleine rolletjes of bolletjes van de kaasvulling.
-
Haal ze eerst door de bloem, dan door losgeklopt ei, en daarna door paneermeel.
-
Laat opnieuw even opstijven in de koelkast (15-30 minuten).
3. Frituren:
-
Verhit frituurolie tot 180°C.
-
Frituur de kaaskroketten in porties goudbruin (±2-3 minuten).
-
Laat uitlekken op keukenpapier en serveer warm.

Claire Delmarche est née à Jette, a grandi à Forest et vit aujourd’hui à Saint-Josse.
Bruxelles, elle la traverse en tram, en vélo ou à pied, carnet en main et casque sur les oreilles. Formée à l’IHECS, passée par quelques rédactions « où on met plus de temps à remplir un tableau Excel qu’à écrire un article », elle a vite compris qu’elle serait plus libre en dehors des circuits classiques.
Claire aime les histoires à hauteur d’humain. Celles qu’on ne voit pas dans les grands JT. Elle écrit sur la vie des quartiers, les luttes sociales, les brasseries de quartier qui ferment, les collectifs citoyens qui s’organisent, les contradictions bruxelloises qu’on adore détester.
Bilingue (et brusseleir par adoption), elle jongle entre les langues comme entre les tramways de la STIB. Elle refuse la neutralité molle et préfère le regard juste, nuancé, sincère, même s’il dérange.
Membre fondatrice de informations.brussels, elle y signe des papiers bruts, tendres ou caustiques — mais toujours vrais.
Sa devise : « Écouter avant d’écrire. Et toujours relire à voix haute. »
0 reacties