Historische achtergrond
De oorsprong van de Luikse wafel wordt doorgaans toegeschreven aan een hofchef van de prins-bisschop van Luik rond het midden van de 18e eeuw. Volgens de overlevering vroeg de prins om een zoet gebakje, en de kok gebruikte een briochedeeg waarin hij parelsuiker mengde. Bij het bakken karamelliseerde deze suiker aan de buitenkant, wat leidde tot het ontstaan van de karakteristieke smaak en textuur van de Luikse wafel.Deze wafel was dus oorspronkelijk een luxeproduct, enkel beschikbaar voor de hogere klasse. Pas later werd de lekkernij wijdverspreid onder het bredere publiek.
Ingrediënten (voor ca. 10 wafels)
-
500 g bloem
-
20 g verse gist (of 7 g droge gist)
-
2 eieren
-
200 ml lauwwarme melk
-
1 zakje vanillesuiker of 1 tl vanille-extract
-
1 snufje zout
-
250 g ongezouten boter (op kamertemperatuur, in blokjes)
-
250 g parelsuiker (sucre perlé – te koop in bakwinkels of online)
Bereidingswijze
1. Gist activeren
-
Meng de gist met een beetje lauwwarme melk (niet heet!) en een theelepel suiker.
-
Laat dit 10 minuten staan tot het schuimt.
2. Deeg maken
-
Doe de bloem in een kom.
-
Voeg het gistmengsel, de rest van de melk, vanillesuiker, eieren en zout toe.
-
Kneed dit tot een soepel deeg (met een mixer met deeghaak of met de hand, zo’n 5-10 minuten).
3. Boter toevoegen
-
Voeg geleidelijk de zachte boter toe terwijl je blijft kneden.
-
Het deeg wordt plakkerig, dat is normaal. Blijf kneden tot de boter goed is opgenomen en je een homogeen deeg hebt.
4. Laten rijzen
-
Dek de kom af met een vochtige doek of plasticfolie.
-
Laat het deeg 1 uur rijzen op een warme plek, tot het in volume is verdubbeld.
5. Parelsuiker mengen
-
Kneed na het rijzen kort het deeg opnieuw door.
-
Voeg nu de parelsuiker toe en kneed deze gelijkmatig door het deeg.
6. Bakken
-
Verdeel het deeg in bolletjes van ongeveer 100 g.
-
Verwarm een wafelijzer (liefst met diepe groeven).
-
Bak de wafels per stuk in een ingevet ijzer, ca. 3–5 minuten tot ze goudbruin en krokant zijn.

Claire Delmarche est née à Jette, a grandi à Forest et vit aujourd’hui à Saint-Josse.
Bruxelles, elle la traverse en tram, en vélo ou à pied, carnet en main et casque sur les oreilles. Formée à l’IHECS, passée par quelques rédactions « où on met plus de temps à remplir un tableau Excel qu’à écrire un article », elle a vite compris qu’elle serait plus libre en dehors des circuits classiques.
Claire aime les histoires à hauteur d’humain. Celles qu’on ne voit pas dans les grands JT. Elle écrit sur la vie des quartiers, les luttes sociales, les brasseries de quartier qui ferment, les collectifs citoyens qui s’organisent, les contradictions bruxelloises qu’on adore détester.
Bilingue (et brusseleir par adoption), elle jongle entre les langues comme entre les tramways de la STIB. Elle refuse la neutralité molle et préfère le regard juste, nuancé, sincère, même s’il dérange.
Membre fondatrice de informations.brussels, elle y signe des papiers bruts, tendres ou caustiques — mais toujours vrais.
Sa devise : « Écouter avant d’écrire. Et toujours relire à voix haute. »
0 reacties