Historische achtergrond
Witloof, of witlof, werd voor het eerst in 1830 per ongeluk ontdekt door een Belgische tuinman, Jan Lammers, die experimenten uitvoerde met de wortels van de gewone cichoreiplant. Hij liet de wortels in een donkere kelder groeien, en tot zijn verbazing ontwikkelden de wortels zich tot de witte, malse bladeren die we vandaag de dag kennen als witloof. Dit bleek een perfecte manier om cichorei te kweken in de winter, wanneer andere groenten moeilijk te verkrijgen waren. In de loop der jaren werd witloof een belangrijke groente in de Belgische keuken. Het kreeg in de jaren 40 van de 20e eeuw een nog grotere populariteit, mede doordat het in vele gerechten kon worden gebruikt, waaronder in salades.Witloofsalade is een typisch Belgisch gerecht dat vaak wordt geserveerd met andere lokale ingrediënten zoals walnoten, appel, of kaas. De frisse, licht bittere smaak van witloof vormt een uitstekend contrast met de zoetere elementen in de salade, en het wordt vaak aangedragen als een frisse starter of bijgerecht bij een maaltijd.
Ingrediënten:
-
3-4 stronken witloof
-
1 appel (bijvoorbeeld een zure appel zoals een Granny Smith)
-
50 g walnoten (optioneel)
-
1 eetlepel olijfolie
-
1 eetlepel witte wijnazijn
-
1 theelepel mosterd (optioneel)
-
Zout en peper naar smaak
-
Een klein beetje suiker (optioneel)
Bereidingswijze:
-
Witloof voorbereiden: Verwijder de buitenste bladeren van het witloof en snijd de harde onderkant af. Snijd het witloof in dunne reepjes.
-
Appel snijden: Snijd de appel in dunne schijfjes of blokjes. Je kunt de appel schillen als je dat wilt, maar het is niet noodzakelijk. Besprenkel de appel met een beetje citroensap om te voorkomen dat hij bruin wordt.
-
Dressing maken: Meng in een kom de olijfolie, witte wijnazijn, mosterd, zout, peper en eventueel een klein beetje suiker tot een dressing.
-
Salade mengen: Meng de gesneden witloof en appel in een kom. Voeg de dressing toe en meng alles goed door elkaar.
-
Afwerken: Hak de walnoten grof (als je ze gebruikt) en strooi ze over de salade.

Claire Delmarche est née à Jette, a grandi à Forest et vit aujourd’hui à Saint-Josse.
Bruxelles, elle la traverse en tram, en vélo ou à pied, carnet en main et casque sur les oreilles. Formée à l’IHECS, passée par quelques rédactions « où on met plus de temps à remplir un tableau Excel qu’à écrire un article », elle a vite compris qu’elle serait plus libre en dehors des circuits classiques.
Claire aime les histoires à hauteur d’humain. Celles qu’on ne voit pas dans les grands JT. Elle écrit sur la vie des quartiers, les luttes sociales, les brasseries de quartier qui ferment, les collectifs citoyens qui s’organisent, les contradictions bruxelloises qu’on adore détester.
Bilingue (et brusseleir par adoption), elle jongle entre les langues comme entre les tramways de la STIB. Elle refuse la neutralité molle et préfère le regard juste, nuancé, sincère, même s’il dérange.
Membre fondatrice de informations.brussels, elle y signe des papiers bruts, tendres ou caustiques — mais toujours vrais.
Sa devise : « Écouter avant d’écrire. Et toujours relire à voix haute. »
0 reacties